-
1 settle
n. een bank met hoge leuning--------v. regelen; bijleggen; regeling treffen; bevolken; vaststellen; betalen; vestigen, koloniseren; wonen; (be)landensettle1[ setl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————settle21 gaan zitten ⇒ zich neerzetten, neerstrijken♦voorbeelden:darkness settled on the town • duisternis daalde neer op de stadsettle back in a chair • gemakkelijk gaan zitten in een stoelwe haven't yet settled in • we zijn nog niet op ordesettle for something • genoegen nemen met ietssettle into new surroundings • wennen aan een nieuwe omgevingsettle (down) to something • zich ergens op concentreren, zich ergens toe zetten→ settle down settle down/♦voorbeelden:settle with someone • rekening/schulden betalen aan iemand→ settle down settle down/2 vestigen 〈 in woonplaats, maatschappij〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 aan een goede baan helpen, aan de man/vrouw brengen7 schikken ⇒ bijleggen, tot een schikking komen8 〈 informeel〉 afrekenen met 〈 alleen figuurlijk〉 ⇒ tot zwijgen brengen, doen ophouden; betaald zetten♦voorbeelden:4 she settled her mother among the pillows • zij legde haar moeder comfortabel neer tussen de kussensshe settled herself in the chair • zij nestelde zich in haar stoel6 that settles it! • dat doet de deur dicht!settle into • zich thuis doen voelen insettle on • vastzetten op -
2 lever
n. kraan; hefboom, koevoet; pedaal--------v. hefboom, (met een hefboom) optillen; wegwippenlever1[ lie:və] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hefboom ⇒ koevoet, breekijzer————————lever2〈 werkwoord〉1 opheffen/verplaatsen door middel van hefboom ⇒ tillen/(los)wrikken♦voorbeelden:1 lever something into/out of position • iets op/van zijn plaats wrikken〈 figuurlijk〉 lever someone out of his job • iemand wippen, wegmanoeuvreren -
3 year
n. jaar[ jiə, jə:]1 jaar♦voorbeelden:year in, year out • jaar in, jaar uitall the year round • het hele jaar dooryear after/by year • jaar op jaar, van jaar tot jaarfor many years • sedert jaar en dagover the years • met de jaren→ lean lean/II 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
4 Elysium
n. Elysium (paradijs)1 Elysium ⇒ Elyseïsche/Elyzeese velden -
5 alarmist tactics
-
6 alarmist
n. paniekzaaier, iemand die voor niets alarm slaat[ əla:mist]♦voorbeelden:be alarmist • paniek zaaien -
7 avenue
n. laan, weg[ ævənjoe:]♦voorbeelden:a new avenue of nuclear research • een nieuwe richting in kernonderzoek -
8 elevate
v. opheffen, opslaan; verhogen; verheffen[ ellivveet]♦voorbeelden:elevating play • stichtend stuk -
9 eloquent
adj. welsprekend, welbespraakt, overtuigend, zich goed uitdrukkend in woorden, welsprekendheid vertonend; uitdrukkend[ elləkwənt]♦voorbeelden: -
10 espouse
-
11 jot
n. jota; geen zier--------v. noteren, maken van aantekeningenjot1[ dzjot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:I don't care a jot • het kan me geen zier schelen————————jot2〈werkwoord; jotted〉 -
12 nugget
n. (goud)klompje[ nugit]♦voorbeelden: -
13 orbit
n. kring, (invloeds)sfeer; baan (v. planeet, elektron, enz.); omloop--------v. in een baan draaien (om de aarde); in een baan draaienorbit1[ o:bit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————orbit2〈werkwoord; orbitted〉1 een (cirkel)baan beschrijven/doorlopen (rond)2 in een baan brengen/schieten♦voorbeelden: -
14 pall
n. baarkleed; pallium; sneeuwmantel--------v. vervelen; moe maken, vermoeienpall1[ po:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————pall2〈 werkwoord〉1 vervelend/smakeloos worden ⇒ zijn aantrekkelijkheid verliezen♦voorbeelden: -
15 plane
-
16 plant
n. plant; fabriek; installatie; gedekte agent (spreektaal)--------v. plantenplant1[ pla:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 machinerie ⇒ uitrusting, installatie————————plant2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 reactivate
v. reactiveren[ rie▪æktivveet]2 opnieuw tot leven/werking komen ⇒ nieuw leven inblazen 〈 alleen figuurlijk〉, opnieuw in werking stellen -
18 shambles
n. janboel, troep, bende[ sjæmblz]♦voorbeelden:leave something in a shambles • iets als één grote bende achterlaten -
19 squash
n. kneuzing, vermorzeling; kwast (limonade); pompoen; (in sport:) squash--------v. geplet worden; dringen, zich persen; pletten, platdrukkensquash1[ skwosj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.3 ook squash〉4 pulp————————squash2♦voorbeelden:2 can I squash in next to you? • kan ik me nog naast u wringen?squash up • zich opeendringenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 wringen♦voorbeelden:4 squash in • erin/erbij persensquash up • samenduwen -
20 test
n. examen, test; onderzoek--------v. testen, examinerentest1[ test] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:pass a test • slagen voor een toetsput something to the test • iets op de proef stellen, iets (uit)testen/onderzoeken————————test2♦voorbeelden:1 test for • onderzoeken (op), het gehalte bepalen vanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toetsen ⇒ testen, aan een toets/test/proef onderwerpen; nagaan/kijken, onderzoeken2 (zwaar) op de proef stellen ⇒ veel vergen van, hoge eisen stellen aan♦voorbeelden:testing times • zware/moeilijke tijden
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
alleen figuurlijk
Страницы